Table of Contents
1. Introduction
The sine, cosine and tangent are functions we use in math to calculate angles and sides of triangles. On your calculator these functions are written in short as “sin”, “cos” and “tan”,
Legend
• = Multiplication
∠ = Angle
≈ = Approximately equal to
- You can only apply sine, cosine and tangent on right triangles.
- Check if your calculator is set to "degrees" or "radians" depending on the solution needed. You can change this setting by pressing the "mode" button on your calculator until you see "Deg" or "Rad". Select the one you need.
2. Revision
Right triangles:
These triangles always have one angle of 90 degrees (the other two angles together are also 90 degrees). The angle of 90 degrees is called a right angle.
Angle sum:
A triangle is a shape with a total of three angles. If you add all of the angles together, you’ll always get a total of 180 degrees, whatever shape the triangle has.
3. What are the sine, cosine and tangent?
With the sine, cosine and tangent we determine the ratio of an angle in a right triangle. A well known example of a right triangle is the triangle with the sides 3, 4 and 5. If you take a different triangle with the same ratio, for example a triangle with sides 6, 8 and 10, than the sine, cosine and tangent of an angle will be the same as in the triangle 3, 4, 5. The sine of an angle is simply said, the ratio between two sides of a triangle that determine the angle.
4. Naming the sides of a triangle
To calculate an angle with sine, cosine or tangent, we’ll need the length of two sides. Each side in a right triangle can be named hypotenuse, adjacent or opposite. Naming the sides is always in relation with the angle you are calculating.
The “hypotenuse”:
The hypotenuse is the longest side in a triangle. This is the side opposite of the right angle. The hypotenuse also lies next to the side you are trying to calculate.
The “opposite side”:
The opposite is the side opposite of the given angle. This is also the only side not touching the angle you are calculating.
The “adjacent side“:
The adjacent side also lies along the angle you are trying to calculate. As we already know one of the sides along the given angle is the hypothenuse, the remaining side then has to be the adjacent side.
5. Tangent of an angle
With tangent you can calculate an angle when you know the opposite and the adjacent sides.
The formula for calculating the tangent of an angle is:
Opposite side / Adjacent side = Tangent of the angle
The number you get when you divide two sides, is called the gradient. The gradient is also called the tangent of the angle. With this number you can calculate the angle in degrees.
To convert the tangent of the angle to degrees, we’ll use the inverse tangent. We do this by pressing the buttons *shift* and *tan* on your calculator. You’ll see that your calculator now shows “tan-1”. If you now type in the tangent of the angle, the calculator will calculate the degree of that angle.
- Other names for “tan-1” are: “inverse tangent”, “arc tan” or “atan”.
6. Sine of an angle
In the same way, you can calculate an angle with sine.
The formula for calculating the sine of an angle is:
Opposite side / Hypotenuse = Sine of the angle
7. Cosine of an angle
In the same way, you can calculate an angle with cosine.
The formula for calculating the cosine of an angle is:
Adjacent side / Hypotenuse = Cosine of the angle
8. Tip
An easy way to remember this, is to think of “SohCahToa”. This is also what I use to remember the formulas of sine, cosine and tangent. “SohCahToa” is an abbreviation of the following:
Soh… Sine: Opposite side / Hypotenuse
…Cah… Cosine: Adjacent side / Hypotenuse
…Toa: Tangent: Opposite side / Adjacent side
9. Calculating sides with tangent
If you only know the length of one side and the degree of an angle, you can calculate the remaining sides. When you only press the *tan* button on your calculator, followed by the angle in degrees, your calculator will calculate the angle back to the tangent of the angle.
If we have a look at the formula for calculating the tangent, we can fill in one of the sides and the tangent of the angle. In the example below the question is: What do we divide by the adjacent side, to get a tangent of 0.75.
Let’s first have a look at a simplified example. What do you have to divide by 2 to get 5? Answer: 10. How do we know this? 5•2 = 10. We can also apply this for calculating sides in triangles. Then we have: Tangent of the angel•adjacent side = opposite side. Just like the example below.
10. Formulas
Sine of an angle:
Opposite side / Hypotenuse = Sine of an angle
Cosine of an angle:
Adjacent side / Hypotenuse = Cosine of an angle
Tangent of an angle:
Opposite side / Adjacent side = Tangent of an angle
1. Introductie
De sinus, cosinus en tangens zijn hulpmiddelen in de wiskunde die je kunt gebruiken om in een rechthoekige driehoek een hoek of een zijde te berekenen. Op je rekenmachine staan deze functies afgekort als “sin”, “cos” en “tan”.
Legenda
• = Vermenigvuldigen
∠ = Hoek
≈ = Ongeveer gelijk aan
- Je kunt sinus, cosinus en tangens alleen toepassen op een rechthoekige driehoek.
- Check of je rekenmachine op "graden" of "radialen" is ingesteld afhankelijk wat voor de uitkomst nodig is. Je kunt dit aanpassen door op de "mode" knop op je rekenmachine te drukken totdat je "Deg" of "Rad" ziet staan. Selecteer de optie die je nodig hebt.
2. Herhaling
Rechthoekige driehoek:
Deze driehoek heeft altijd één hoek van 90 graden (De andere twee hoeken zijn samen 90 graden). De hoek van 90 graden noem je een rechte hoek.
Hoekensom driehoek:
Een driehoek is een vorm met in totaal drie hoeken. Als je alle drie hoeken van een driehoek bij elkaar optelt krijg je altijd 180 graden, wat voor vorm de driehoek ook heeft.
3. Wat zijn de sinus, cosinus en tangens?
Met sinus, cosinus en tangens bepalen we de verhoudingen in een rechthoekige driehoek. Een mooi voorbeeld van een rechthoekige driehoek is de driehoek met de zijden 3, 4 en 5. Als je een andere driehoek neemt met dezelfde verhoudingen zoals 6, 8 en 10. Zullen de sinus, cosinus en tangens van een bepaalde hoek in beide driehoeken hetzelfde zijn. De sinus van een hoek is kortgezegd de verhouding tussen twee zijdes die een hoek bepalen.
4. Zijden in een driehoek benoemen
Om van een bepaalde hoek het aantal graden te bereken met de tangens, sinus of cosinus, hebben we de lengte van twee zijden nodig. Elke zijde in een rechthoekige driehoek kunnen we benoemen als: schuine zijde, aanliggende zijde of overstaande zijde. Het benoemen van de zijden is altijd gezien vanuit de hoek die je wil berekenen.
De “schuine zijde”:
De schuine zijde is altijd de langste zijde. Deze zijde staat in elke rechthoekige driehoek tegenover de rechte hoek van 90 graden. De schuine zijde ligt ook altijd langs de hoek die je wil berekenen.
De “overstaande zijde”:
De overstaande zijde is de zijde die tegenover de hoek staat die je wil berekenen. Dit is ook de enigste zijde die niet langs de gevraagde hoek ligt.
De “aanliggende zijde”:
De aanliggende zijde ligt ook aan de hoek die je wil berekenen. Aangezien we al weten dat één van de zijden langs de hoek de schuine zijde is, moet de overige zijde wel de aanliggende zijde zijn.
5. Tangens van een hoek
Met de tangens kun je, in een rechthoekige driehoek, een hoek berekenen als de overstaande en aanliggende zijden bekend zijn. De formule die hierbij hoort is als volgt:
Overstaande zijde / Aanliggende zijde = Tangens van de hoek
Het getal dat je krijgt als je met tangens twee zijden door elkaar deelt, is het hellingsgetal van die hoek. Dit hellingsgetal wordt de tangens van de hoek genoemd. Met dit getal kun je de graden van de hoek berekenen.
Om de tangens van een hoek om te zetten in het aantal graden, maken we gebruik van de “inverse tangens”. Dit doen we door op de rekenmachine *shift* en *tan* in te toetsen. Je ziet dat je rekenmachine nu “tan-1” laat zien. Als je nu de tangens van een hoek invult berekent de rekenmachine het aantal graden van de hoek.
- Andere benamingen voor “tan-1” zijn ook wel: “inverse tangens”, “arc tan” of “atan”.
6. Sinus van een hoek
Op dezelfde manier kun je met sinus een hoek berekenen.
Bij de sinus van een hoek hoort de volgende formule:
Overstaande zijde / Schuine zijde = Sinus van de hoek
7. Cosinus van een hoek
Op dezelfde manier kun je met cosinus een hoek berekenen.
Bij de cosinus van een hoek hoort de volgende formule:
Aanliggende zijde / Schuine zijde = Cosinus van de hoek
7. Tip
Dit is niet bepaald het makkelijkste om te onthouden, daarom is het handig om hier een ezelsbruggetje voor te hebben. De meest bekende (en ook degene die ik altijd gebruik) is “SosCasToa”.
Sos… Sinus: Overstaande zijde / Schuine zijde
…Cas… Cosinus: Aanliggende zijde / Schuine zijde
…Toa: Tangens: Overstaande zijde / Aanliggende zijde
9. Zijden berekenen met tangens
Als je alleen één zijde en een hoek in graden weet, kun je met deze gegeven ook de overige zijden berekenen. Als je nu alleen de *tan* toets indrukt, gevolgd door de hoek in graden, kun je de hoek in graden terugrekenen naar de tangens van de hoek.
Als we de formule voor het berekenen van de tangens er weer bij pakken, kunnen we de twee gegeven invullen. In het voorbeeld hieronder kunnen we één van de zijden en de tangens van de hoek invullen. De vraag in dit geval is: Wat moeten we delen door de aanliggende zijde, om een tangens van 0.75 te krijgen.
Laten we eerst een simpel voorbeeld erbij pakken met hetzelfde idee. Wat moeten we delen door 2 om 5 te krijgen? Antwoord: 10. Hoe weten we dit? 5•2 = 10. Op dezelfde manier kun je ook een onbekende zijde berekenen. Wat we dan krijgen is: tangens van een hoek•aanliggende zijde = overstaande zijde. Net als in het voorbeeld hieronder.
10. Formules
Sinus van een hoek:
Overstaande zijde / Schuine zijde = Sinus hoek
Cosinus van een hoek:
Aanliggende zijde / Schuine zijde = Cosinus hoek
Tangens van een hoek:
Overstaande zijde / Aanliggende zijde = Tangens hoek